Netvlies (Retina)
Het netvlies ligt achter in het oog. Licht wordt in het oog geprojecteerd op het netvlies en met name op de gele vlek (Macula). Het netvlies bestaat uit vele cellen die zijn onder te verdelen in kegeltjes en staafjes. De kegeltjes zijn bezet met pigmentmoleculen en dienen om kleurverschillen waar te nemen, de staafjes dienen om het verschil tussen licht en donker te kunnen maken.
Gele vlek (Macula)
De gele vlek maakt onderdeel uit van het netvlies. Met de gele vlek neemt men het centrale gedeelte van het gezichtsveld waar.
Oogzenuw (Nervus Opticus)
De oogzenuw komt aan de achterkant het oog binnen. De kop van de oogzenuw heet de papil. De papil is op het netvlies te zien als een bleke stip met een diameter van ongeveer 1,5 millimeter. Dit deel van het netvlies bevat geen kegeltjes en staafjes en kan daardoor geen licht omzetten. We noemen de papil daarom ook wel de blinde vlek.
Hoornvlies (Cornea)
De Cornea is het doorzichtige deel van de buitenkant van het oog waar het licht door naar binnen valt.
Ooglens
De ooglens bevindt zich achter de Iris. Door middels van aangehechte spiertjes kan de ooglens vervormen en daarmee kan men het beeld scherpstellen (accomoderen). Dit accomodatieniveau neemt echter af naarmate we ouder worden. Het wordt meestal goed merkbaar bij een leeftijd tussen de 40 en de 50 jaar. Dan neemt de flexibiliteit sterk af en zullen veel mensen gebruik moeten maken van een leesbril.
Er zijn diverse aandoeningen of oogziektes die de goede werking van het oog kunnen verstoren.